Stappenplan: Zelf vloerverwarming leggen
1. Maak een plattegrond van de te verwarmen vloer: geef aan waar je verwarmingsbuizen wilt leggen, Vloerverwarming leggen doe je via het meander of slakkenhuis legpatroon. Bij de volgende systemen is een slakkenhuispatroon niet mogelijk: EPS30, NEO20, TOP15, ÖKO
2. Geef op de plattegrond aan waar je de verdeler wilt plaatsen.
- Kies die plaats van de verdeler zo centraal mogelijk om de lengte van de aanvoer- en retourbuizen per groep zo kort mogelijk te houden.
- Geef de plaatsen aan waar geen vloerverwarming gewenst is (o.a. kruipluiken, onder keukenkastjes etc.)
- geef eventueel de plaatsen aan waarbij doorgangen door een muur mogelijk zijn.
- geef de juiste maten door
3. Wilt u nadien van enkele groepen één zone maken die u apart wenst te regelen, geef dan aan welke zones u separaat wilt regelen, zodat daar bij het maken van het legplan al rekening mee kan worden gehouden
Legpatroon vloerverwarming
Om vloerverwarming te leggen moet je altijd een bepaald patroon volgen om de warmte goed te laten verspreiden over de gehele ruimte. De meest gebruikte patronen zijn:
Meander en slakkenhuis legpatroon

Vloerverwarming in de vorm van een slakkenhuis wordt gelegd zoals de naam al aangeeft, van buiten naar binnen en weer terug, waardoor een soort slakkenhuisvorm ontstaat. Bij een meandervorm leggen we de vloerverwarming vanaf een recht stuk ‘naar boven’ al meanderend ‘naar beneden’.
Egale vloertemperatuur een voordeel?
Bij vloerverwarming die in de vorm van een slakkenhuis wordt gelegd lopen de leidingen voor de aanvoer van het water naast de leidingen voor de afvoer van het water. Hierdoor krijg je een hele gelijke verdeling van de warmte en daardoor ook een egalere vloertemperatuur. Nu klinkt dat als een groot voordeel, ware het niet dat de vloertemperatuur niet relevant is voor het gevoel van comfort in een ruimte.
Bij een meandervorm is het eerste, rechte stuk leiding het warmst. Deze vorm maakt het daardoor mogelijk om de warmste leiding daar te laten lopen waar deze het hardste nodig is, namelijk op het koudste punt in de kamer, bij de buitengevel. Bij de buitengevel ontstaat het meeste warmteverlies. Als het buiten vriest en ramen koud worden, neemt het comfort daar af. En zeker bij hele grote en hoge ramen. Door de meandervorm kunnen we dit compenseren, doordat de vloerverwarming dan op die plek het meeste vermogen heeft. Dat geeft een veel groter gevoel van comfort dan wanneer de vloer een egale vloertemperatuur heeft, terwijl op verschillende plekken in een kamer meer of minder warmte nodig is.
- Bovenstaande voor- en mogelijke nadelen gelden voor het frezen van de vloerverwarming in een dekvloer en het leggen van vloerverwarming op bijvoorbeeld draadstaalnetten op noppenplaten. De warmteverdeling vindt daar plaats door de massa van de dekvloer. Nadeel daarbij is de traagheid van de vloerverwarming: deze reageert langzamer op de warmtevraag, het duurt langer voor dat de ruimte op de gewenste temperatuur komt.
- Bij een droogbouwsysteem met aluminium of plaatstalen warmtegeleiders geldt dit aanzienlijk minder: hierbij wordt de warmte vanuit de buizen sneller afgevoerd naar de te verwarmen ruimte: de vloerverwarming reageert snel op een warmtevraag.
- De verwarmingsbuizen hoeven niet een hele steenmassa op te warmen: dat kost tijd (dus meer energie dan bij een droogbouwsysteem!)